Het technische profiel van het ex libris

Voor de verwezenlijking van een ex libris kunnen alle grafische technieken worden gebruikt. Het is immers essentieel dat meerdere identieke exemplaren als boekmerk beschikbaar zijn. De oudste ex librissen op papier werden gedrukt in hoogdruk. Het ging vooral om houtsneden.

De negatieve ervaringen met het soms te zachte hout, wat tot vroegtijdige slijtage en dus te beperkte oplagen leidde, zijn het begin geweest van een zoektocht naar een harder basismateriaal. In de 16de eeuw is men in koper gaan werken, aanvankelijk in hoogdruk, maar vrij vlug ontdekte men dat een heel ander resultaat kon worden bereikt door het principe om te keren en de illustratie niet aan de oppervlakte van de koperplaat vast te leggen, maar ze in het koper te graveren.

Meteen stond men aan de wieg van de diepdruk. Verdere experimenten hebben vrij spoedig geleid tot het gebruik van ‘aqua fortis’, dat wellicht door alchemisten was ontdekt, en het ontstaan van de ets.

Bij de diepdruk graveert de kunstenaar dus tekst en illustratie in een metalen plaat. Diepdrukgravures worden met de hand geïnkt en door middel van een handpers gedrukt.

Dit verklaart de doorgaans hogere prijs voor dergelijke gravures. In de etskunst werden methodes en technieken ontwikkeld als aqua- en mezzotint.

De 19de eeuw is de tijd van de vlakdruk en de machinale hoogdruk geworden, respectievelijk dankzij de uitvinding van de lithografie en fotografie. Deze technieken zijn later vervangen door de offsetdruk en de zeefdruk.

Elke nieuwe grafische techniek werd gebruikt door de ontwerpers van ex li-brissen. Het laatste decennium wordt naar hartenlust geëxperimenteerd met computergrafiek. Hoewel de artistieke resultaten van deze recentste techniek voortreffelijk zijn, heerst er bij vele verzamelaars toch nog een zeker wantrouwen.